Dierlijke bijproducten als afvalstroom: van versnipperd toezicht naar een gezamenlijk project
Mest, wol, veren, bloed, kadavers, beenderen. Het zijn voorbeelden van dierlijke bijproducten. Oftewel producten van dierlijke oorsprong die meestal niet voor menselijke consumptie gebruikt worden. Het gebruiken, verwerken, vervoeren of verwijderen van deze producten is aan wet- en regelgeving gebonden. Omdat dierlijke bijproducten ook afvalstoffen kunnen zijn, moet worden voldaan aan de afvalstoffenwetgeving. Hier ziet de omgevingsdienst op toe.
Als er niet op de juiste manier mee wordt omgegaan, kunnen dierlijke bijproducten een risico vormen voor de volksgezondheid, diergezondheid en het milieu. “Sommige dierlijke bijproducten kunnen besmet zijn met onder meer antibiotica, dioxines en/of virussen die niet in de voedselketen mogen komen,” legt Esmee Eeltink, Tactisch Analist & Adviseur Ketentoezicht bij de Gelderse Omgevingsdiensten, uit. “Het risico bestaat dat een afvalstroom op een verkeerde wijze wordt verwerkt. Gericht toezicht is hierbij van belang.”
Indeling in categorieën
Om deze risico’s te beheersen zijn de dierlijke bijproducten opgedeeld in 3 categorieën. Per categorie zijn specifieke kaders voor de toepassing of verwerking hiervan. Categorie 1 heeft verhoudingsgewijs het hoogste milieurisico, categorie 3 het laagste. Door het hoge risico mag categorie-1 alleen worden verwijderd. Kadavers zijn een voorbeeld van categorie-1 producten. Categorie-3 kan nuttig worden toegepast, bijvoorbeeld door restafval van zuivelproductie te vervaardigen als diervoeder. De afbeelding hieronder toont een stroomschema voor de toepassingen van dierlijke bijproducten per categorie.
Team Ketentoezicht
Team Ketentoezicht werkt voor alle Gelderse Omgevingsdiensten en is gericht op het in beeld brengen van risicovolle milieu- en afvalstoffengerelateerde ketens, zoals dierlijke bijproducten en co-vergisting, waarbij gelet wordt op (ondermijnende) milieucriminaliteit. Eeltink: “Vooraf worden door middel van een analyse milieurisico’s en actoren in kaart gebracht. Vervolgens kijken we naar gepaste interventies bij hoog-risico actoren. Dit gebeurt bijvoorbeeld door het uitvoeren van een operationele analyse of fysieke controle.
Samenwerking met NVWA
De NVWA houdt toezicht op de naleving van de Europese verordeningen over dierlijke bijproducten, de Meststoffenwet en Wet dieren. Omdat de werkzaamheden van zowel omgevingsdiensten als NVWA raakvlakken hebben en elkaar soms overlappen, is de samenwerking gezocht. Sinds 2019 trekken beide partijen samen op, waarbij inspecteurs van de NVWA samenwerken met de toezichthouders van de omgevingsdiensten. Eeltink: “De NVWA was bezig met het opzetten van het project ‘meerdere stromen’, met als onderliggend doel om een effectievere vorm van toezicht toe te passen en de informatiepositie te versterken bij bedrijven met meerdere activiteiten, waarbij het risico op opwaarderen van afvalstromen bestaat. Dierlijke bijproducten is een dergelijke stroom. Door samen te werken vergroot je je integrale perspectief en ontstaat er een verbeterde toezichts- en informatiepositie, vanuit waar we als één overheid kunnen optreden op het gebied van dierlijke bijproducten.”
Kennis delen
De samenwerking tussen NVWA en omgevingsdiensten is een win-winsituatie voor toezicht. Eeltink: “Bij sommige bedrijven worden er meerdere soorten afvalstromen verhandeld of opgeslagen, wat potentieel een risicovolle situatie kan opleveren op milieugebied. Een voorbeeld hiervan is het wegmengen van ongeschikte en/of gevaarlijke afvalstromen. Zo is bloed niet geschikt om toe te passen bij de omzet in biogas (co-vergisting), maar is wel tijdens een controle door een toezichthouder vastgesteld dat dit is gebeurd. Omdat de toezichthouders van een omgevingsdienst en van de NVWA vanuit hun vakgebied net anders kijken naar de activiteiten van een bedrijf, heeft het uitvoeren van gezamenlijke controles een toegevoegde waarde voor beide partijen.”