Terugblijk GOO Platformdag (6 oktober 2022)
Op 6 oktober 2022 vond de GOO Platformdag plaats. Ruim 80 collega’s meldden zich aan voor een dag vol informatie over ‘de bodem’. Deze keer werd de Platformdag georganiseerd door Regio Arnhem. Petra Polman en Peter Bouter van Gemeente Arnhem hebben samen met het GOO-kernteam, Annelies de Graaf, Liesbeth Rutgers, Gerd de Kruif en Lianne Herweijer, de organisatie op zich genomen en hadden een interessant en leuk programma samengesteld. Het ochtendprogramma vond plaats in het Stadhuis van gemeente Arnhem. Annelies de Graaf, netwerkcoördinator van het GOO, heette iedereen van harte welkom.
Daarna was het woord aan wethouder Marco van der Wel (gemeente Arnhem, portefeuille Natuur, milieu en zorg), die de aanwezigen via een videoboodschap toesprak. Met een vooruitblik op het bezoek aan Museum Arnhem in de middag sloot hij zijn boodschap af: “ik wens dat jullie de verwondering en creativiteit van de bouw en de kunst meenemen in jullie dagelijks werk. De uitdagingen voor mens, dier en natuur van de huidige tijd maken dit noodzakelijk.”
Het ochtendprogramma bestond uit twee presentaties, een interview over voormalige stortplaatsen en een gesprek, waarin wetenschap, bestuur en uitvoering elkaar troffen. Peter Jos de Jong van provincie Gelderland legde het ochtendprogramma al tekenend vast.
Toepassing secundaire (IBC-) bouwstoffen
Klaas van der Veen beet het spits af met de presentatie ‘Toepassing van secundaire (IBC-) bouwstoffen in een duurzame circulaire economie, past dit?’.
Aan de hand van ervaringen uit Drenthe deelde hij zijn visie op deze vraag. Klaas ging in op de problemen die bij toezicht op toepassingen IBC-bouwstoffen en AEC-bodemassen zijn waargenomen en de zoektocht naar alternatieven in relatie tot de duurzame economie. Bij de inwerkingtreding van de Omgevingswet mogen IBC-bouwstoffen niet meer worden toepast. Klaas heeft het vermoeden dat er daardoor een trend is naar meer toepassen van immobilisaat waar bodemassen in worden verwerkt. De alternatieven liggen niet voor het oprapen. Er blijven dus nog knelpunten met betrekking tot de circulaire economie, de aanpak van ondermijning en criminaliteit en de robuustheid van de uitvoering van VTH-taken. Zijn visie is dat in alle fasen van de keten, van ontwerp tot einde levensduur van producten, aanpassingen nodig zijn, zodat aan het einde van de keten alleen afvalstoffen ontstaan die zonder restricties opnieuw als grond- of bouwstof kunnen worden ingezet.
Na de presentatie gaf Martin den Boer van de ODRA aan dat beeld dat Klaas van de Veen schetste op basis van het toezicht in Drenthe herkenbaar is voor de Gelderse situatie. Hij vertelde dat ODRA deelneemt in een werkgroep van ODNL die zich over deze problematiek buigt. Deze werkgroep bereidt hierover een signaal aan het Ministerie van Infrastructuur en Milieu voor.
De Inspectie Leefomgeving en Transport heeft op 22 juli jl. de signaalrapportage ‘Milieurisico’s bodemas verschuiven naar een andere afzetmarkt’ aan de Minister van Infrastructuur en Milieu gezonden.
Voormalige stortplaatsen
De GOO werkgroep ‘Complexe gevallen’ heeft begin juni 2022 de notitie ‘Risico’s en risicolocaties bij overdracht bevoegd gezag taak voor de voormalige stortplaatsen’ met een bijbehorende checklist binnen het GOO gedeeld. Het verzoek was om aan de hand hiervan voor de eigen regio/gemeente na te gaan welke voormalige stortplaatsen een verhoogd risico opleveren voor een gemeente in haar taakuitvoering van bevoegd gezag.
Na de inwerkingtreding van de Omgevingswet zijn gemeenten bevoegd gezag voor bodem, en daarmee ook voor deze specifieke categorie stortplaatsen. Het is zinvol om te inventariseren hoe het staat met deze voormalige stortplaatsen, omdat er knelpunten kunnen zijn. Bijvoorbeeld: er kan aanleiding zijn om de risico’s te heroverwegen doordat het gebruik gewijzigd is of vanwege nieuwe onderzoeksgegevens, de kwaliteit van de afdichting kan tekort schieten of de verspreiding van het vervuilde grondwater is een issue. Er kan ook een ruimtelijke ontwikkeling gepland zijn. Verschillende situaties zijn denkbaar. Als er een serieus knelpunt is, heeft de provincie aangegeven dat erover gesproken kan worden.
Tijdens de Platformdag hebben Waldo Ogg (gemeente Voorst), Erik Raben (gemeente Doetinchem) en Gea Wissels (gemeente Arnhem) enkele punten uit de eigen inventarisatie gedeeld. Punten van het belang zijn onder meer:
- Bij uitvoeren van aanvullende bodemonderzoek helder benoemen van de relatie met de eigenaar (goed vooraf en achteraf informeren);
- het vaststellen van contouren, deze blijken niet altijd goed op de kaart te staan;
- de koppeling met ruimtelijke ontwikkeling, om daarbij te kunnen anticiperen op de consequenties van de aanwezigheid van een voormalige stortplaats, en;
- het gebruik maken van bestaande voorzieningen en informatie.
Hoe maken we in de toekomst keuzes in land- en waterbeheer?
Saskia Keesstra, senior onderzoeker Bodem, Water en Landgebruik bij de WUR, doet momenteel onderzoek in het kader van het Europese Bodem Programma en de implementatie van de Soil Deal for Europe. In haar presentatie nam zij ons mee in haar visie op de manier waarop wij in de toekomst betere keuzes kunnen maken in land- en waterbeheer.
Europa streeft naar gezonde bodems in 2030. De definitie van gezonde bodem is inmiddels verder uitgewerkt: Er komen géén streefwaarden voor chemische, biologische of fysische eigenschappen van de bodem. In plaats daarvan is er een brede definitie bepaald: Een vitale bodem is in staat om álle ecosysteemdiensten te leveren die mogelijk zijn op basis van de natuurlijke eigenschappen van de bodem op de plaats waar deze ligt.
Onder de noemer ‘203o is morgen’ nam Saskia de aanwezigen mee in de groeiende druk op land en ecosysteemdiensten die de bodem levert. De vraag naar grondstoffen neemt toe. Tegelijkertijd vraagt de klimaatverandering om aanpassingen in bodemgebruik. De bodem kan hiervoor oplossingen bieden. Daarvoor moeten we zoeken naar vormen van meervoudig landgebruik. Dat vraagt het vergroten van het bodem-bewustzijn en om ‘anders denken en doen’.
De EU zet in op innovatieve projecten waarin de bodem op een betere manier wordt gebruikt. Belangrijke randvoorwaarden voor succes van innovatieve projecten zijn:
- Werken vanuit inzicht in het bodem- en watersysteem op landschapsschaal, dus niet alleen kijken vanuit de bodem op locatieschaal. Dat moet de basis zijn voor ontwikkeling van oplossingen;
- De oplossingen in samenwerking met de stakeholders ontwikkelen en uitproberen, daarbij inspelen op sociale en culturele aspecten om er voor te zorgen dat veel mensen ook echt met de nieuwe werkwijzen aan de slag willen;
- Er moeten nieuwe businessmodellen komen, zodat het ook loont om de oplossingen toe te passen.
- Kennisuitwisseling tussen wetenschap en praktijk.
Saskia plaatste de Europese beweging naar duurzaam land- en watergebruik in het kader van transitie-management. Mede op basis van de voorgaande presentaties concludeerde Saskia dat er in het algemeen, en ook in de Soil deal for Europe, veel aandacht is voor innovaties en pilots. Maar om de transitie te versnellen, is meer aandacht nodig voor afbouw van wat we niet meer willen.
Wetenschap en bestuur en uitvoering in gesprek
Jan van der Meer (gedeputeerde Provincie Gelderland en lid van de stuurgroep GOO), Marco van der Wel, Klaas van der Veen en Saskia Keesstra gingen in het laatste deel van het ochtendprogramma het gesprek aan over de verbinding tussen wetenschap, bestuur en praktijk.
Annelies de Graaf legde als eerste de vraag voor of het in de bestuurlijke praktijk haalbaar is om ‘water en bodem sturend’ te laten zijn voor ruimtelijke inrichtingen. Jan van der Meer gaf aan dat de provincie hier samen met gebiedspartners mee aan het experimenteren is. Bij de woningbouwopgave in het westen van de provincie blijkt het lastig om locaties te vinden die én gunstig liggen met het oog op verkeersontsluiting/openbaar vervoer én die niet in een gevoelig gebied liggen voor overstroming en bodemdaling. In de huidige fase van planvorming is bodem en water sturend laten zijn niet altijd haalbaar.
Uit de discussie die volgde bleek dat voor bodem en water sturend nodig is om op landelijke schaal scenario’s uit te werken, en een langere tijd te nemen om daarnaar toe te werken. De toekomstvisie 2120 van een aantal mensen van de WUR is hiervoor een goede eerste aanzet.
Vervolgens ging het gesprek naar de bodemproblemen in de praktijk van vandaag: de problemen met de zeer zorgwekkende stoffen in bodem en water, zoals PFAS. Marco van der Wel uitte zijn zorgen over de consequenties daarvan voor mens én dier (natuur). Zelf in het menselijke bloed zijn deze stoffen al aangetoond. Als gemeente heb je eigenlijk weinig middelen om emissie-beperking van dergelijke stoffen af te dwingen. Een deelnemer opperde dat de Omgevingswet daar wel handvatten voor biedt. Hierin kun je wel normwaarden voor deze stoffen vastleggen, maar dan is het nog lastig om op grond daarvan een bedrijfsactiviteit te weigeren. Dit vraagt om een aanpak op landelijke en Europese schaal. In het gesprek dat hierop volgde werd weer de link gelegd naar de presentaties van Klaas van der Veen en Saskia Keesstra: in alle fasen van de keten, van ontwerp tot einde levensduur van producten en diensten, zijn aanpassingen nodig om te verduurzamen. Om oplossingen te ontwikkelen is het denken van het natuurlijk systeem nodig, evenals samenwerking met de betrokken partijen en ontwikkeling van passende verdienmodellen. Wethouder Marco van der Wel sloot af met de conclusie dat een gezonde bodem een service is voor inwoners en bedrijven.
Bezoek aan Museum Arnhem
Het middagprogramma startte met een wandeling naar Museum Arnhem. Daar kregen de deelnemers aan de GOO Platformdag een toelichting op de bouw van het nieuwe gedeelte van het museum en met name op de technische aspecten ervan. De gekozen werkwijze was ingegeven door de randvoorwaarde dat de aanwezige steilrand intact moest blijven.
Met een drankje en een hapje sloten we de GOO Platformdag 2022 met een tevreden gevoel af! Voor alle deelnemers: nogmaals dank voor jullie deelname en bijdrage.
Inhoudelijke vragen over de GOO Platformdag? Stel ze graag aan Annelies de Graaf (annelies.degraaf@buro38.nl)